Een managementvennootschap kan vooral vanuit fiscaal perspectief interessant zijn

Veel zelfstandigen en vrije beroepers opteren ervoor om via een (management)vennootschap hun diensten aan te bieden. ‘Logisch,’ zegt ondernemingsfiscalist en belastingexpert Dieter Vanneste van KBC, ‘daardoor daalt de belastingdruk op hun inkomen enorm. Bij velen ontstaat dan een elfde gebod: “Gij zult niets privé betalen dat gij ook met de vennootschap kunt betalen”. Maar dat is niet altijd gezond.’

Een managementvennootschap ontvangt de vergoedingen voor prestaties die een zelfstandige, bestuurder of zaakvoerder levert. In vier jaar is het aantal managementvennootschappen in België bijna verdubbeld tot ruim 76.000. ‘Dat aantal blijft groeien, onder meer door mond-tot-mondreclame’, zegt Eefje Van Tendeloo, private banker bij KBC.

‘Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Velen zijn geneigd om alleen de voordelen te willen horen of door te vertellen. Als wij klanten adviseren, benoemen we ook de nadelen.’ 

Een managementvennootschap wordt al snel interessant omdat uw totale belastingdruk enorm daalt.

Dieter Vanneste, ondernemingsfiscalist en belastingadviseur KBC

Optimaliseren

Eerst maar even die voordelen. ‘Een managementvennootschap wordt al snel interessant omdat uw totale belastingdruk enorm daalt’, zegt Dieter Vanneste, ondernemingsfiscalist en belastingadviseur bij KBC.

‘Op een zelfstandig inkomen zit u in de personenbelasting vanaf 48.320 euro per jaar al in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting, die 50 procent bedraagt. Daarnaast moet u rekening houden met sociale bijdragen. In het geval van een werknemer komt daar voor de werkgever nog de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid bovenop. Als u die totale loonkosten onderbrengt in een managementvennootschap, ligt de belastingdruk maar rond de 35 procent.’ Om dat in harde cash te vertalen, neemt hij er zijn rekenmachine bij.

‘Stel dat u als alleenstaande zelfstandige 120.000 euro verdient, dan blijft er netto met moeite 60.000 euro over. Met een managementvennootschap is dat vaak meer dan 80.000 euro. Een aanzienlijk verschil. Als u dit vergelijkt met de situatie van een werknemer zal dit verschil – in termen van totale loonkosten – zelfs nog veel hoger oplopen.’

‘Bij een managementvennootschap komen alle inkomsten, of die nu uit een managementfee komen of uit onroerend goed, op één grote hoop terecht’, legt hij uit.

‘Na aftrek van alle kosten om dat inkomen te behalen (ook het loon dat de bestuurder aan zichzelf uitkeert, afschrijvingen op onroerend …), wordt het resterende bedrag belast tegen het tarief van de vennootschapsbelasting. Dat is normaal 25 procent, maar onder bepaalde omstandigheden is dat voor de eerste 100.000 euro beperkt tot 20 procent. Om winst uit de vennootschap te halen, is er nog een dividendbelasting van 30 procent. Maar ook die kan onder bepaalde voorwaarden dalen tot 15 procent. Daardoor ligt de totale belastingdruk om middelen uit de vennootschap te halen tussen de 30 en de 36 procent.’ 

Bv of geen bv?

(Management)vennootschappen zijn populair bij onder meer bedrijfsleiders, bestuurders, artsen, advocaten, consultants, informatici en hogere kaderleden. Er zijn zelfs bedienden die er gebruik van willen maken, maar dat is riskant, waarschuwt Vanneste.

‘Managementvennootschappen zijn bedoeld voor mensen die effectief zelfstandig zijn en dus niet in een ondergeschikt verband werken. Hebt u de vrijheid om uw functie zelf in te vullen? Werkt u waar, wanneer en zolang u wilt? Als iemand naar een baas moet luisteren, vaste werktijden heeft en twintig vakantiedagen per jaar, dan is er mogelijk sprake van schijnzelfstandigheid.’
 

In dat laatste geval kan de RSZ en de fiscus de status mogelijk herkwalificeren van zelfstandige naar werknemer, met alle gevolgen van dien. Als u een managementvennootschap opzet, zijn er grosso modo twee keuzes, zegt Vanneste.

‘De eerste is een bv. Die kunt u alleen oprichten en biedt beperkte aansprakelijkheid. Tegenwoordig is er geen minimuminbreng meer nodig, alleen een toereikend aanvangsvermogen. Dit laatste kan uiteraard uiterst beperkt zijn voor managementvennootschappen. Een financieel plan is wel vereist. Daarvoor schakelt u best een boekhouder in die een aantal ramingen maakt, zoals de verwachte opbrengsten en kosten voor de komende twee jaar.’

Dat is weliswaar standaardwerk voor een boekhouder, maar het is belangrijk dat het goed gebeurt. ‘Anders kunt u aansprakelijk zijn met uw persoonlijk vermogen als u binnen de drie jaar failliet gaat’, waarschuwt Vanneste. ‘Er is wel ruimte voor pech – niemand kan u pakweg een coronacrisis verwijten – maar niet voor onkunde.’

Er zijn ook nadelen aan een bv. ‘Die moet opgericht worden bij authentieke akte en ook de jaarrekening neerleggen brengt kosten met zich mee. Bovendien is er door die publicatie minder discretie. Anderen kunnen min of meer zien wat er in de vennootschap binnenkomt.’

De andere optie is een commanditaire vennootschap (CommV).
‘Die vennootschapsvorm wordt aangegaan door enerzijds de gecommanditeerde vennoten: een of meerdere vennoten die onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap. En anderzijds de commanditaire vennoten: een of meer vennoten die zich beperken tot de inbreng in geld of in natura en niet deelnemen aan het beheer. Die vennootschappen moet je niet notarieel oprichten. Er is ook geen publicatieplicht van de jaarrekening, wat minder kosten en meer discretie betekent.’

Als wij klanten adviseren, benoemen we ook de nadelen van een management-vennootschap.

Eefje Van Tendeloo, private banker bij KBC

Dure lening

Als klanten overwegen om een managementvennootschap op te zetten, hebben ze meestal al informatie gekregen van hun boekhouder voordat ze met hun private banker gaan praten, zegt Van Tendeloo.

‘Om te beoordelen of een managementvennootschap effectief een goed idee is, gaan wij goed kijken naar de persoon die geïnteresseerd is. Hoe oud is hij? Wat voor loopbaan zal hij nog hebben? Wat zijn zijn plannen? Op basis daarvan zoeken we met een relatiebeheerder Ondernemen een oplossing op maat van de klant. De belangrijkste inzichten hebben we gebundeld in onze gloednieuwe gids voor managementvennootschappen.’

Vlamingen met een managementvennootschap volgen graag het elfde gebod. ‘Gij zult niets privé betalen dat gij ook met de vennootschap kunt betalen’, grapt Vanneste. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aankoop van een auto of een tweede woning of een restaurantbezoek. Toch is het in het begin vaak wennen welke bankkaart u op welk moment uit uw portefeuille moet halen: die van u persoonlijke rekening of die van uw bedrijf.

‘Zonder vennootschap komt uw loon binnen op uw persoonlijke bankrekening en dat geld kunt u zonder nadenken gebruiken om uw boodschappen mee te betalen’, vertelt Vanneste.

‘Met een managementvennootschap moet u plots bedenken welke kaart u  gebruikt. We zien geregeld dat vrijeberoepers in de knel raken omdat hun boekhouder adviseert een heel laag loon uit te keren. Daar moeten ze dan amper inkomstenbelastingen op betalen, terwijl ze er wel een hoge levensstandaard op nahouden. Dan gaan ze toch de kaart van de vennootschap gebruiken.’ Wat is daar zo problematisch aan?

‘Dat geld wordt beschouwd als de opname van een lening van de eigen vennootschap en dat tegen een rentetarief dat nu ongeveer 5,5 procent bedraagt. Dat is een dure lening, want op die rente-inkomsten moet de vennootschap vennootschapsbelasting betalen. Bovendien moet u de lening vroeg of laat ook aan de vennootschap kunnen terugbetalen, natuurlijk. Om maar te zeggen dat een vennootschap vaak interessant is, op voorwaarde dat u ze juist gebruikt.’
 

Maak kennis met KBC Private Banking & Wealth
Inschrijven op onze nieuwsbrief

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.