"Mijn droom is dat we niet meer nodig zijn"

Child Focus bestaat 25 jaar. De organisatie, opgericht na de Witte Mars, zet zich in voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen en jongeren. "Het aantal verdwijningen blijft constant, de meeste worden gelukkig zeer snel opgelost dankzij de solidariteit van alerte burgers. Het aantal slachtoffers van seksueel misbruik online en het aantal meldingen van beelden van seksueel misbruik nemen evenwel gigantisch toe, maar we blijven ook op dat vlak successen boeken," zegt CEO Heidi De Pauw.

Heidi De Pauw staat sinds november 2011 aan het hoofd van Child Focus. De organisatie werd in april 1998 opgericht na de zaak-Dutroux en de Witte Mars, toen niet alleen duidelijk werd dat justitie en politie hadden gefaald, maar ook dat de ouders van vermiste kinderen er alleen voor stonden. Er was geen contact met politie en justitie, er was geen slachtofferbegeleiding, ze kregen geen hulp om bijvoorbeeld affichecampagnes te voeren.

"Ik was in juni 1998 een van de eerste casemanagers van Child Focus, die dossiers van verdwijningen en seksueel misbruik van kinderen en jongeren opvolgden en aanpakten. Dat was echt pionierswerk want de regering en de bevolking mochten dan wel een centrum als Child Focus willen, politie, justitie en hulpverlening zaten niet op een nieuwe speler te wachten. Het vertrouwen is langzaam gegroeid, nu loopt de samenwerking vlot."

Ik doe mijn droomjob nog altijd met evenveel passie.

Bent u altijd bij Child Focus gebleven?

"Neen, ik ben gedurende enkele jaren directeur geweest van een erkend centrum voor slachtoffers van mensenhandel, Pag-Asa. 12 jaar geleden kreeg ik telefoon van een headhunter om te vragen of ik interesse had om directeur te worden van Child Focus. Ik heb met succes de procedure doorlopen en sindsdien leid ik de organisatie. Ik doe mijn droomjob nog altijd met evenveel passie."

Child Focus is gekend voor het zoeken naar vermiste kinderen en jongeren. Is dat de hoofdopdracht?

"We leggen ons van bij het begin toe op 2 thema’s, we zijn een centrum voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen. Het klopt dat het grote publiek ons vooral kent van de affichecampagnes. Die zijn zeer zichtbaar en Belgen zijn ontzettend gevoelig als het over de verdwijning van kinderen gaat. Dutroux heeft een blijvend litteken nagelaten. De strijd tegen seksuele uitbuiting van kinderen en jongeren, vooral online, wordt steeds belangrijker.

Binnen die 2 thema’s steunt onze werking op 3 pijlers.

De eerste is de noodlijn 116000, waar alle oproepen 24/7 worden opgenomen, geïdentificeerd en gelokaliseerd.

De tweede pijler is het casemanagement. Onze consulenten volgen dossiers van verdwijning of seksuele uitbuiting op en hebben contacten met politie, justitie en hulpverlening. Sinds een wetswijziging in 2017 kunnen we ook de beelden van seksueel misbruik analyseren die ons gemeld worden en we kunnen die van het internet laten halen. We zetten ook sterk in op preventie, we ontwikkelen tools en games met en voor kinderen en jongeren, en voor professionelen die met kinderen werken zoals leerkrachten en opvoeders. We leiden bijvoorbeeld politiediensten op die in scholen praten over online veiligheid. Ook ouders en grootouders zijn zeer belangrijke doelgroepen omdat ze toch wat schrik hebben voor het hele online gebeuren.

Onze derde pijler is beleid. We proberen te wegen op het beleid als het gaat over rechten van kinderen in het algemeen en van slachtoffers van seksueel misbruik of vermiste kinderen in het bijzonder."

Is de technologische evolutie en het onlinegebeuren de grootste verandering sinds de oprichting van Child Focus 25 jaar geleden?

"De technologische evolutie is voor ons zowel een zegen als een vloek. Een zegen omdat ze ons helpt om ons werk beter en sneller te doen. 25 jaar geleden gingen meer dan 2.000 vrijwilligers overal affiches plakken van vermiste kinderen. Vandaag maken we gebruik van de sociale media en digitale netwerken van onder meer de Nationale Loterij en de NMBS. We kunnen veel sneller op grote schaal een foto van een vermist kind verspreiden. Ook voor het opsporen van kinderen is de technologie een hulpmiddel, denk aan camerabeelden en gsm-signalen.

Maar er is een keerzijde. Het aantal slachtoffers van seksueel misbruik online en het aantal meldingen van beelden van seksueel kindermisbruik nemen gigantisch toe. Ik ben ervan overtuigd dat de technologie ons ook in die strijd steeds beter zal helpen. Ik geloof sterk in artificiële intelligentie en de technologische mogelijkheden van Big Tech. We maken deel uit van een consortium van organisaties die gebruik maken van Arachnid. Dat is een softwareprogramma dat op basis van AI en gekende beelden van seksueel misbruik van kinderen het internet afspeurt op zoek naar nieuwe beelden en die meldt zodat wij ze kunnen analyseren. Zo kunnen we veel sneller veel meer beelden van het net halen. We lobbyen nu heel hard op Europees niveau zodat Big Tech, de grote serviceproviders, hun platformen clean houden."

Hoe loopt de samenwerking met die grote technologische platformen?

"Als wij iets melden, dan wordt die inhoud snel van hun platformen verwijderd. Onze Amerikaanse collega’s van het National Center for Missing and Exploited Children hebben samen met Big Tech een tool ontwikkeld zodat foto’s en filmpjes niet verschijnen op die platformen. Regelgeving die in Europa op tafel ligt, wil de industrie verplichten om ervoor te zorgen dat het online gebeuren geen veilige haven is voor pedoseksuelen. Maar natuurlijk betekent dit dat politie en justitie ook moeten kunnen volgen als de grote platformen steeds meer beginnen te melden. Ook daar zal er meer samenwerking moeten komen, nationaal en internationaal. Uiteindelijk komt het neer op een beleidskeuze: zullen we onze kinderen beschermen of niet?"

Is er nu meer seksueel misbruik van kinderen dan vroeger?

"Ik denk het niet. Internet is een facilitator. Vroeger moesten mensen met pedoseksuele neigingen die beelden wilden uitwisselen elkaar ontmoeten. Nu kan het in alle anonimiteit en kunnen zij online kinderen en jongeren benaderen. De gemiddelde leeftijd waarop kinderen een smartphone bezitten is 8 jaar. Die kinderen kunnen nog niet redeneren in termen van het herkennen van risicosignalen of het zoeken van hulp. Zoals we onze kinderen leren oversteken op een druk kruispunt zullen we ze moeten leren hoe omgaan met het internet.

Vandaar onze aandacht voor preventie. Onze getrainde vrijwilligers leiden leerkrachten op, politiemensen, ouders, grootouders. We hebben een spel Max 24/7. We ijveren ervoor dat elk kind tussen 10 en 12 jaar een Max heeft, een zelf gekozen vertrouwenspersoon waar het met al zijn vragen en bekommernissen bij terechtkan. We zien in onze dossiers van verdwijning en seksuele uitbuiting dat kinderen heel vaak met iets blijven zitten, een probleem waarover ze met niemand durven te praten. Soms wordt dat zo groot dat ze weglopen of donkere gedachten krijgen. Een Max voor elk kind is heel erg belangrijk, niet alleen bij verdwijningen of seksuele uitbuiting."

U zei dat het aantal verdwijningen van kinderen en jongeren vrij constant blijft. Hoeveel zijn het er?

"We hebben ongeveer 1.200 nieuwe verdwijningen per jaar of 3 per dag, meestal kinderen of jongeren die weglopen. De meeste worden snel opgelost, binnen de 48 uur. Andere, zoals internationale ouderontvoeringen, slepen soms jaren aan. Ook de dossiers van niet-begeleide minderjarigen blijven vaak langere tijd openstaan. Sommige onopgeloste zaken dateren al van voor onze oprichting.

We kunnen gelukkig rekenen op de enorme solidariteit onder de Belgen. Eergisteren nog werden we gecontacteerd voor de verdwijning van een niet-begeleide jongen van 9. We hebben ’s avonds nog gepubliceerd op de sociale media. Gisteren kregen we een telefoontje van een jonge vrouw die het kind had gezien, ’s avonds hebben we de jongen gevonden. Dat is fantastisch, daarvoor staan we ’s morgens op."

Hoe wordt Child Focus gefinancierd?

"Veel mensen denken dat we een door de overheid gesubsidieerde instantie zijn, dat is niet zo. Nog geen 20% van onze inkomsten komt van de overheid, via de Nationale Loterij. 80% komt van burgers en bedrijven die ons steunen. We hebben 30.000 recurrente donateurs, we ontvangen giften en legaten."

Hoeveel medewerkers telt de organisatie?

‘Een zeventigtal. De meesten zijn operationeel bezig, dat zijn juristen, criminologen, psychologen. Aan de hotline zitten mensen met veel ervaring die empathisch kunnen luisteren en rustig blijven. Bij preventie zitten ook pedagogen. Voor mij is het diploma niet doorslaggevend, wel het vuur in de ogen en de goesting om mee het verschil te maken. Iedereen voelt zich betrokken. Een van mijn directeurs noemt dat het watjeseffect. Als er een zwaar dossier is, word je hier door iedereen in de watten gelegd, gedragen en ondersteund. Naast onze vaste medewerkers hebben we een groep van 350 goed opgeleide vrijwilligers voor de affichecampagnes die we nog af en toe doen, om langs te gaan in de scholen, om aanwezig te zijn op events.’

Werken voor Child Focus is zwaar. Hoe zorgt u voor het mentale welzijn van de medewerkers?

"We krijgen inderdaad de donkerste kanten van de maatschappij te zien. Een verdwijningszaak oplossen, beelden van misbruik van het net halen, er mee voor zorgen dat kindermisbruikers gepakt worden, geeft ook zeer veel voldoening. Net als de dankbaarheid van de ouders, zelfs als een verdwijningszaak niet goed afloopt, omdat we naast hen staan en hen begeleiden.

Het mentale welzijn van de medewerkers is een grote bezorgdheid. We proberen de werkplek zo aangenaam mogelijk te maken, ze moet een tweede thuis zijn. Mensen die de beelden analyseren mogen niet langer dan 2 uur na elkaar werken en ze zijn altijd in duo. Als het niet gaat, kunnen ze een psycholoog consulteren. Na die 2 uur moeten ze naar onze zenruimte waar ze tetris of candy crush spelen. Dat voorkomt dat beelden zich in de hersenen nestelen, al weten we natuurlijk nog niet wat langdurige blootstelling teweegbrengt. Tijdens covid zat ik heel erg in met de medewerkers die alleen thuis zaten. Je kunt je vreugde niet delen, maar ook niet je verdriet. Telewerk is een grote uitdaging."

Wat is uw droom?

"Dat we niet meer hoeven te bestaan."

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.