Vlabel verduidelijkt standpunt over de onttrekking van onroerend goed

De onttrekking van onroerend goed uit een BV, CommV, VOF of CV en de gevolgen op het vlak van registratiebelasting, is een complexe materie. De overheveling van de registratiebelasting naar Vlaanderen en de invoering van het nieuw Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) hebben deze complexiteit niet meteen vereenvoudigd.
 
In een nieuw standpunt van 9 december 2019 heeft de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) op een aantal vlakken wel duidelijkheid gebracht.

Vlaamse Codex Fiscaliteit

 

Artikel 2.9.1.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) stelt dat bij elke verkrijging van een onroerend goed uit een voormelde vennootschap door één of meer van haar vennoten, principieel het verkooprecht zal geheven worden. Evenwel voorziet het artikel in een aantal uitzonderingen.


In het tweede lid van het artikel wordt gesteld dat indien deze onroerende goederen verkregen worden door een vennoot die deze goederen destijds zelf heeft ingebracht of door een vennoot die reeds vennoot was toen de goederen destijds door de vennootschap werden verkregen met betaling van het verkooprecht, de heffing van registratiebelasting afhankelijk zal zijn van de ‘gemeenrechtelijke aard’ van de transactie (bv. verdeelrecht in het geval van een uitonverdeeldheidtreding).


In het derde lid wordt de zogenaamde ‘wachtregeling’ opgenomen. Wanneer een vennootschap wordt vereffend en de onroerende goederen worden door de vereffenaar aan alle vennoten toebedeeld in verhouding tot hun aandelenbezit, dan wordt (voorlopig) enkel een vast recht van 50 euro geheven. Pas bij een latere ‘definitieve’ toebedeling van het goed aan één of meer van de vennoten, zal het verkooprecht van toepassing zijn, of – indien de vennoot die het goed verkrijgt zich in één van de uitzonderingen van lid twee bevindt – de heffing volgens de gemeenrechtelijke aard van de verrichting (bv. verdeelrecht).


Het derde lid maakte tot vorig jaar expliciet melding dat de wachtregeling ook van toepassing was bij een verkrijging door alle vennoten samen in verhouding tot hun aandelenbezit bij een reële kapitaalvermindering in natura. In de nasleep van het WVV werd de VCF aangepast. In de nieuwe tekst werd logischerwijze enkel nog verwezen naar ‘de vereffening of gedeeltelijke vereffening’, nu met de invoering van het WVV het kapitaalbegrip in de voormelde vennootschapsvormen is verdwenen.

De wachtregeling

 

Het was daarom de vraag hoe Vlabel zou omgaan met de uitkering van onroerende goederen die boekhoudkundig wordt aangerekend op de beschikbare en/of onbeschikbare inbreng, te meer omdat Vlabel in een standpunt van vorig voorjaar hier eerder geheimzinnig over communiceerde. In zijn standpunt van 9 december 2019 bevestigt Vlabel nu dat de wachtregeling in dergelijke gevallen verder van toepassing zal blijven, althans "voor zover de voorwaarden daartoe vervuld zijn, d.w.z. een verkrijging door alle vennoten samen in verhouding tot hun participatie en zonder tegenprestatie'.


Tegelijk bevestigt Vlabel dat in gevallen dat bij een uitkering van een onroerend goed de wachtregeling niet van toepassing is, bijvoorbeeld omwille van het feit dat er slechts één vennoot is die het onroerend goed meteen in zijn geheelheid verkrijgt, of omwille van het feit dat de uitkering niet evenredig gebeurt aan het aandelenbezit, gekeken zal worden naar de ‘gemeenrechtelijke aard van de verrichting’ om de toepasselijke registratierechten te bepalen, indien de uitzonderingen van het tweede lid van toepassing zijn. De facto zal bijvoorbeeld de enige vennoot die een onroerend goed verkrijgt ten gevolge van een terugbetaling van inbreng én tegelijk aanspraak kan maken op een statuut als historische vennoot, dus enkel het vast recht verschuldigd zijn, gezien hij het goed verkrijgt ten gevolge van een ‘rechtsfeit’ (een terugbetaling van inbreng) en de verkrijging dus geen conventionele grondslag heeft.

Fiscale neutraliteit


Hoewel beide voorgaande zaken slechts een bevestiging betekenen van een praktijk die vóór de invoering van het WVV en de aanpassing van de VCF gangbaar was, brengt bovenstaande verduidelijking toch een einde aan de onrust die hierover was ontstaan: de invoering van het WVV gaat gepaard met fiscale neutraliteit.


Minder positief is dan weer dat Vlabel in hetzelfde standpunt nogmaals scherpstelt dat een uitkering van een onroerend goed die (minstens deels) wordt aangerekend op reserves van de vennootschap, dient beschouwd te worden als een ‘dividenduitkering in natura’ en volgens zijn mening een ‘overdracht ten bezwarende titel’ uitmaakt. Dit heeft tot gevolg dat in principe het verkooprecht van toepassing zal zijn. Indien de verkrijger zich opnieuw kan beroepen op één van de uitzonderingen van lid twee en reeds onverdeeld mede-eigenaar was van het betreffend onroerend goed, zal het verdeelrecht worden toegepast (‘verdeling’).


De visie dat een dividenduitkering in natura een ‘overeenkomst ten bezwarende titel’ is, is voor kritiek vatbaar, en het is niet duidelijk op welke juridische grond Vlabel deze visie stoelt. Mogelijk beschouwt Vlabel de uitkering van een dividend onder de vorm van een onroerend goed als een ‘inbetalinggeving’, die conventioneel tussen de vennootschap en haar aandeelhouder is overeengekomen en dient tot uitdoving van de schuldvordering die de aandeelhouder op de vennootschap heeft ten gevolge van de beslissing tot dividenduitkering. Deze visie staat haaks op een federaal standpunt dat werd ingenomen in 2007, maar slechts werd gepubliceerd in 2020. 

 

Hoe dan ook is het standpunt van Vlabel zeer duidelijk: indien een onroerend goed via een dividenduitkering aan een aandeelhouder van een BV, CV, CommV of VOF wordt uitgekeerd, zal het verkooprecht van toepassing zijn. Enkel onverdeelde mede-eigenaars die in aanmerking komen voor één van de uitzonderingen van lid twee, zullen er met de betaling van het verdeelrecht van af komen.

Heeft u hier nog vragen over? Uw private banker of wealth officer is uw eerste aanspreekpunt. Indien gewenst schakelt hij een expert Financiële Planning in die voor u klaarstaat voor het beantwoorden van al uw successievragen.
 

KBC Private Banking & Wealth staat u bij in deze moeilijke tijden

Aarzel niet om met ons contact op te nemen als u hierover vragen hebt.

Maak nu kennis met KBC Private Banking & Wealth

Hebt u vragen over uw successieplanning? We helpen u graag.

→  Stel hier uw vraag

KBC Private Banking & Wealth blijft bereikbaar

Neem contact op met uw private banker of wealth officer. Ze staan voor u klaar.

→ Zo bereikt u ons


 

Wenst u op de hoogte te blijven van onze nieuwsberichten?

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.