c warning
Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Kort voor de vereffening van uw vennootschap nog een liquidatiereserve aanleggen: is er een risico op fiscaal misbruik?

De rulingcommissie heeft bevestigd dat een vennootschap met pensioengerechtigde aandeelhouders geen ‘fiscaal misbruik’ pleegt als ze kort voor haar vereffening nog een liquidatiereserve zou aanleggen. Concreet wenste de rulingaanvrager nog een liquidatiereserve aan te leggen op de meerwaarde die de vennootschap had gerealiseerd bij de verkoop van twee onroerende goederen.

Wat is het voordeel van het aanleggen van een liquidatiereserve?

Wanneer een vennootschap een dividend uitkeert is hierop in de regel 30% roerende voorheffing van toepassing.

Vennootschappen die kwalificeren als ‘kleine’ vennootschap (in de zin van artikel 1:24, §§ 1 tot 6 WVV) hebben de mogelijkheid om een liquidatiereserve aan te leggen. Er moet dan een afzonderlijke heffing van 10% worden betaald op het aangelegde bedrag. Vervolgens kunnen deze aangelegde liquidatiereserves worden uitgekeerd:

  • 5% roerende voorheffing als de reserve ten vroegste na een wachttermijn van 5 jaar wordt uitgekeerd (zodat de totale belasting 13,64% bedraagt nl. 15/110
  • 20% roerende voorheffing als de uitkering plaatsvindt vóór de wachttermijn van 5 jaar
  • vrij van enige belasting als de vennootschap wordt vereffend (zodat de totale belastingheffing 9,09% bedraagt nl. 10/110).
     

Welke wijzigingen aan het regime van de liquidatiereserve zouden in het het ontwerp van de programmawet worden aangebracht?

De wachttermijn zou worden ingekort van 5 naar 3 jaar, maar de belasting bij uitkering na de wachttermijn zou stijgen van 5% naar 6,5%. Dit zou van toepassing zijn voor liquidatiereserves die worden aangelegd vanaf 1 januari 2026.

Volgens het ontwerp zult u vanaf 1 juli 2025 optioneel van dit nieuwe regime kunnen gebruik maken voor liquidatiereserves die werden aangelegd vóór 1 januari 2026.

Concreet kunnen deze liquidatiereserves al na 3 jaar uitgekeerd worden met toepassing van een roerende voorheffing van 6,5%.

Het ontwerp van de programmawet brengt geen wijzigingen aan de taxatie in geval van vereffening van de vennootschap.

We gaan ervan uit dat u ook in de toekomst, in geval van vereffening van uw vennootschap, de aangelegde liquidatiereserves belastingvrij zult kunnen uitkeren. U kunt dus in principe genieten van een aanzienlijk fiscaal voordeel bij de aanleg van een liquidatiereserve en dit zeker in geval van een latere vereffening.

Voorafgaande Beslissing nr. 2024.0658 van 3 december 2024

In 2015 antwoordde de toenmalige minister van Financiën op een parlementaire vraag dat een vennootschap in vereffening een liquidatiereserve kan aanleggen, wanneer zij tijdens de duur van de vereffening nog belastbare winsten zou realiseren. Hij stelde wel dat dit slechts geldt ‘onverminderd de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling’.

De cruciale vraag is dus of er sprake is van ‘misbruik’ als een vennootschap kort voor haar effectieve vereffening, of kort voor haar ontbinding en vereffening, in één akte nog een liquidatiereserve zou aanleggen.

In de voormelde beslissing betrof het twee aandeelhouders van 70 jaar die de enige vennootschap die ze nog hadden gingen ontbinden en vereffenen in één akte in 2025. In 2024 ging de vennootschap nog twee onroerende goederen verkopen en nog een liquidatiereserve aanleggen over de meerwaarde.

De rulingcommissie kwam tot het besluit dat er geen fiscaal misbruik was, al stelde ze niet expliciet waarom. In principe kan er maar sprake zijn van enig fiscaal misbruik als er handelingen zouden zijn gesteld die strijdig zijn met de doelstellingen van de liquidatiereserve. De wetgever heeft zelf (bij de invoering van de liquidatiereserve) gesteld dat dit regime moet toelaten om zelfstandigen hun opgebouwde spaarpot bij de liquidatie van hun vennootschap over te hevelen naar hun privévermogen (mits enkel de bijzondere heffing van 10% die bij aanleg van de liquidatiereserve werd betaald). In deze zin lijkt het besluit van de rulingcommissie logisch.

In principe kan alleen de aanvrager van de ruling rechten putten uit de aangevraagde ruling. Wenst u hierover zekerheid te krijgen, dan zou u dus zelf een ruling moeten aanvragen.
 

Bovenstaande ‘Voorafgaande Beslissing’ mag niet worden veralgemeend.

In bepaalde gevallen kan er ons inziens wel degelijk sprake zijn van fiscaal misbruik. Wij denken bijvoorbeeld aan de situatie wanneer een vennootschap zou worden vereffend (en er liquidatiereserves werden aangelegd), maar haar activiteit in feite gewoon zal worden verdergezet door een nieuwe vennootschap. Dit werd ook al bevestigd in het jaarverslag van 2021 van de Rulingcommissie.

Het lijkt ons duidelijk dat er dan geen economische rechtvaardiging bestaat voor de vereffening van de vennootschap (en het belastingvrij ontvangen van de aangelegde liquidatiereserves).

Hebt u hierover nog vragen?

Contacteer uw private banker of wealth manager, die u in contact kan brengen met onze ondernemingsfiscalisten.

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.