De (familiale) maatschap en haar boekhoudverplichting

Hervorming van het ondernemingsrecht

De hervorming van het ondernemingsrecht (wet van 15 april 2018, inwerkingtreding 1 november 2018) heeft meegebracht dat het wetboek van koophandel verdwenen is. Hierdoor wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen vennootschappen met een burgerlijk doel en met een handelsdoel. Bijgevolg wordt er ook geen onderscheid meer gemaakt tussen burgerlijke en commerciële maatschappen. We spreken voortaan alleen nog over de (familiale) maatschap, ongeacht het doel of de aard van de (familiale) maatschap.
 

De (familiale) maatschap is een onderneming geworden

Het Wetboek economisch recht (WER) bepaalt dat, naast natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen en alle rechtspersonen ook iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid, een onderneming geworden is. Elke (familiale) maatschap kwalificeert daardoor als onderneming waardoor een aantal nieuwigheden van toepassing zijn, onder andere:

  • een verplichte inschrijving in het UBO-register (Ultimate Beneficial Owner – uiteindelijk begunstigde);
  • een verplichte inschrijving in de KBO (Kruispuntbank van ondernemingen);
  • de verplichting een boekhouding te voeren.

De verplichte inschrijving in het UBO-register tegen uiterlijk 31-12-2019

Het UBO-register heeft als doel de natuurlijke personen te identificeren die de zeggenschap of de controle hebben over juridische entiteiten zoals onder meer over vennootschappen (incl. maatschappen), en vzw’s. Dit kadert in de uitvoering van de antiwitwaswetgeving.

De inschrijving diende te gebeuren tegen uiterlijk 30 september 2019. Tot 31 december 2019 hanteert de FOD Financiën evenwel een gedoogbeleid, waardoor tot deze datum geen sancties zullen worden toegepast. De registratie in het UBO-register gebeurt via de toepassing “MyMinfin”.

De verplichte inschrijving in de Kruispuntbank voor ondernemingen (KBO)

Alle ondernemingen moeten zich inschrijven in de KBO, dus ook de maatschappen. Maatschappen die al bestonden op 1 november 2018 kregen een overgangsperiode tot 30 april 2019 om zich in te schrijven. Maatschappen die vanaf 1 november 2018 werden opgericht, moesten een inschrijving nemen vooraleer ze hun activiteiten startten. De inschrijving in het KBO gebeurt via het ondernemingsloket en kost 87,00 euro.

Door de inschrijving in de KBO worden bepaalde gegevens over de (familiale) maatschap publiek, zoals het ondernemingsnummer, de naam, het adres, de rechtsvorm, de zaakvoerders en/of de oprichters, oprichtingsdatum, de activiteit ... Hoeveel het vermogen van de (familiale) maatschap bedraagt of hoe dit verdeeld is over de maten is niet publiek toegankelijk.

Hebt u hierbij nog vragen? Uw private banker of wealth officer kan u hierbij helpen en schakelt zo nodig een expert Financiële Planning Ondernemen in. 

De verplichting een boekhouding te voeren

Per definitie is elke vennootschap naar Belgisch recht een boekhoudplichtige onderneming, omdat elke vennootschap een uitkeringsoogmerk heeft. Ook een (familiale) maatschap wordt geacht een uitkeringsoogmerk te hebben, waardoor zij onder het toepassingsgebied van de boekhoudplicht valt.

Voor (familiale) maatschappen die bestonden op 1 november 2018 werd een overgangsperiode voorzien. De verplichting geldt voor hen voor het eerst voor het nieuwe boekjaar dat start na 30 april 2019. Concreet betekent dit voor de meeste (familiale) maatschappen vanaf het boekjaar 2020.
Voor maatschappen die opgericht werden vanaf 1 november 2018, is de boekhoudplicht onmiddellijk van toepassing.

Dubbele of vereenvoudigde boekhouding?

Wanneer de omzet van het laatste boekjaar niet hoger is dan 500.000,00 euro (excl. btw), dan moet er geen dubbele boekhouding worden gevoerd. Een vereenvoudigde boekhouding volstaat. Voorwaarde is wel dat alle verrichtingen zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde ingeschreven worden in drie dagboeken, het aankoop-, verkoop- en het financieel dagboek.

Jaarlijks komt daarbij de inventarisverplichting die voorziet dat alle bezittingen, voorraden, rechten, vorderingen en schulden van de maatschap opgenomen worden in een inventarisboek.
Wanneer de omzet (van het laatste boekjaar) groter is dan 500.000,00 euro is het bijhouden van een dubbele boekhouding verplicht. 

Hoeveel bedraagt de omzet van het laatste boekjaar?

Het criterium om te weten of er een vereenvoudigde of een dubbele boekhouding moet worden gevoerd, wordt bepaald door de ‘omzet van het laatste boekjaar’.
‘Omzet’ wordt in dit kader gedefinieerd als ‘het bedrag van de andere dan niet-recurrente ontvangsten’. Hieruit volgt dat alleen de recurrente ontvangsten moeten worden samengeteld om te bepalen of het bedrag van 500.000,00 euro wordt overschreden.

Ontvangsten?

Het advies van de Commissie van boekhoudkundige normen nr. 2019/11 (CBN) omschrijft als ontvangsten, ‘alle ontvangsten ongeacht of deze een opbrengst uitmaken in de zin van een boekhouding gevoerd volgens de regels van het dubbel boekhouden’.
Het gaat hier om het totaal van alle ontvangsten, en dus niet om de meer- of minderwaarde die wordt gerealiseerd. Zelfs ingeval van een realisatie van een minderwaarde zal de ontvangen som een ontvangst betekenen en deel uitmaken van de omzet.

Bijvoorbeeld, een (familiale) maatschap die regelmatig aandelen verkoopt via Euronext, zal onder de dubbele boekhoudplicht vallen wanneer het totaal van de verkoopbedragen (samen met haar andere eventuele ontvangsten) boven de 500.000,00 euro uitstijgt.

Recurrente ontvangsten

Hier blijft het advies van de CBN karig met uitleg. Met recurrent wordt bedoeld dat het gaat om courant voorkomende ontvangsten voor de (familiale) maatschap, die dus niet uitzonderlijk zijn. Op basis van het voorbeeld dat gegeven wordt in dit CBN-advies blijkt dat:
verkregen superdividenden of de verkoopprijs van een deel van een participatie in een onderliggende vennootschap die ‘vele’ jaren werd aangehouden niet als recurrente inkomsten moeten worden aanzien. Interesten en gewone dividenden vormen wel recurrente inkomsten.

Omzet van het laatste boekjaar

Het WER verwijst naar de omzet van het laatste boekjaar. Voor de (familiale) maatschappen die voor het eerst boekhoudplichtig zijn, mag men verdergaan op de vooruitzichten te goeder trouw. Als blijkt dat de omzet (excl. btw) die tijdens het eerste boekjaar zal worden bereikt, niet groter is dan 500.000,00 euro, mag een vereenvoudigde boekhouding worden gevoerd.

Wanneer de werkelijke omzet van een boekjaar groter is dan 500.000,00 euro zal de (familiale) maatschap voor het volgende jaar een dubbele boekhouding moeten voeren. Als echter blijkt dat de omzet van dat volgende boekjaar terug onder de grens van 500.000, 000 euro zakt, dan kan de (familiale) maatschap voor het daaropvolgend boekjaar terug overstappen naar de vereenvoudigde boekhouding.

Een jaarrekening is verplicht, maar er is geen publicatieverplichting

Alle (familiale) maatschappen moeten een jaarrekening opstellen. Voor de (familiale) maatschappen die onder de vereenvoudigde boekhouding vallen, bestaan er geen vormvoorwaarden. Maatschappen die onder de dubbele boekhoudplicht vallen, moeten een jaarrekening op te stellen naargelang het geval: volgens het microschema (MIC), het verkorte schema (VKT) of zelfs het volledige schema (VOL). Maatschappen dienen hun jaarrekeningen niet openbaar te maken, dus geen publicatieplicht via de NBB.



Voor meer informatie over maatschappen of over andere services van KBC Private Banking & Wealth kunt u terecht in een van onze kantoren. 

Maak een afspraak

Wenst u op de hoogte gehouden te worden van onze nieuwsberichten, dan kunt u zich inschrijven op onze nieuwsbrief

Disclaimer
Dit nieuwsbericht mag niet worden beschouwd als een beleggingsaanbeveling of advies.