Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Interview met Geert Boogaerts, Director Safety & Sustainability bij essenscia

Vlaanderen heeft het potentieel om een wereldleider te worden in cleantech.

De Belgische chemie- en life sciences-sector is absolute wereldtop, maar krijgt het in de huidige economische en geopolitieke context zwaar te verduren. Dure energie, oplopende regeldruk en een globale concurrentiestrijd waarin China en de VS de toon zetten: hoe blijven we concurrentieel zonder de duurzaamheidsdoelstellingen los te laten? Volgens Geert Boogaerts, Director Safety & Sustainability bij essenscia, is het hoog tijd voor een nieuw strategisch realisme én messcherpe keuzes.

“Procesveiligheid is en blijft de hoeksteen van deze industrie,” licht Boogaerts zijn eigen rol toe binnen de sectorfederatie van zwaargewichten als BASF, Janssen Pharmaceutica en Solvay, terwijl hij ons ontvangt op het hoofdkantoor aan de Brusselse Reyerslaan. “Met chemie en scheikunde willen we geen risico’s lopen. Tegelijk moeten we duurzaamheid nastreven op een manier die technisch en economisch haalbaar blijft. Daarin is essenscia een belangrijke belangenbehartiger. Helaas schort het op dat vlak nogal aan het huidige wetgevende kader.”

Industriegestuurd onderzoek: sleutel tot transitie

Een nauwe samenwerking tussen de industrie en de academische wereld is cruciaal om de noodzakelijke transitie(s) te realiseren. Essenscia werkt intensief samen met KU Leuven, UGent en de Universiteit Antwerpen om curricula en opleidingen te ontwikkelen die aansluiten bij de noden van de sector. De speerpuntcluster Catalisti en de incubator BlueChem spelen hierin een centrale rol. Want, zo benadrukt Boogaerts: “Onderzoek moet industriegedreven zijn. Geen technologische luchtkastelen, maar toepassingen met echte marktwaarde.” Al te vaak worden grote onderzoeksprojecten opgestart die technisch eigenlijk niet haalbaar zijn. “Men ziet dan bijvoorbeeld innovaties waarvoor enorme hoeveelheden groene energie nodig zijn, die gewoonweg niet voorhanden is. Dan leidt zo’n onderzoek natuurlijk nergens toe en dat willen we absoluut vermijden.”

Op het vlak van procesveiligheid wordt in Vlaanderen intussen gestaag gewerkt aan nog hogere standaarden. “Zeker in de Antwerpse petrochemiecluster behoren de installaties op het vlak van procesveiligheid tot de wereldtop”, benadrukt de essenscia-topman. “Die voorsprong moeten we te allen prijze behouden. Innovatie is daarbij de hoeksteen. Met steun van VLAIO (Vlaams Agentschap voor Innovatie en Ondernemen) en Catalisti werken we aan het project Functionary. Het is baanbrekend, omdat het fundamenteel de functionele veiligheid omdenkt binnen de chemische industrie. We willen onze installaties niet alleen veiliger, maar ook performanter maken. Het is een initiatief van de wereldtop op het vlak van process engineering. Zo zal dit project die status extra onderstrepen.” De ambitie is groot. Met onder meer het ontwikkelen van richtlijnen voor risicoanalyses om risicoreductie te objectiveren, het opzetten van een raamwerk om cyberveiligheidsrisico’s te beoordelen en het vermijden van productieonderbrekingen en systeemfouten wil essenscia op het vlak van procesveiligheid internationaal het verschil blijven maken.

Koolstofmanagement in plaats van decarbonisatie

Jan Remeysen, CEO van BASF en voorzitter van essenscia, gaf in een recent interview in De Tijd aan dat die topinstallaties niet op volle capaciteit kunnen werken door de dure energie en de Europese Green Deal, die hij ziet als overregulering. De Antwerp Declaration was een noodkreet van de industrie tegen het gevoerde beleid. Daaruit vloeide de Clean Industrial Green Deal voort, een bijsturing van de Green Deal. Maar daarmee zijn we er nog lang niet, zegt Boogaerts.

“Omdat het uitgangspunt, koolstofneutraliteit, niet klopt”, geeft hij aan. “Ik gebruik liever niet de term 'decarboniseren’, want inhoudelijk houdt die geen steek. Koolstof zit in elk organisme en is ook niet het probleem, wél de manier waarop we ermee omgaan. We moeten inzetten op doeltreffend koolstofmanagement: waarde creëren met koolstof zonder die in de atmosfeer te brengen.” Daar bestaan verschillende strategieën voor zoals low-carbon grondstoffen gebruiken of CO₂ afvangen en hergebruiken of ondergronds stockeren. “De uitdaging voor onze sector is om dat koolstofsysteem volledig circulair te krijgen”, zegt Boogaerts. “Daarin willen we de komende jaren uitblinken. De kennis en technologie zijn er, maar er is beleid nodig dat die evolutie ondersteunt in plaats van afremt.”

Regelgeving: van hinderpaal naar hefboom

Volgens Geert Boogaerts is de Europese Green Deal ingegeven door de ecologische opmars van China, maar uitgemond in een rapporteringsdeal in plaats van een strategisch innovatieplan. CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive, de Europese richtlijn die bedrijven verplicht om uitgebreider en transparanter te rapporteren over duurzaamheidsaspecten) en CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive, de Europese richtlijn die bedrijven verplicht om milieuschade actief op te sporen) zijn symptomatisch voor een wetgevend kader dat eerder belemmert dan vooruithelpt. “Het is lagging regelgeving die vooral achteraf rapporteert, zonder strategische impact”, zo luidt Boogaerts harde oordeel. “Er is ook geen duidelijke koppeling tussen duurzame prestaties en financiële voordelen: incentives voor de industrie ontbreken.”

Boogaerts haalt de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA) aan als voorbeeld van doeltreffend beleid. “De VS hanteren de wortel: belastingvoordelen voor cleantech-investeringen. Europa blijft hangen in de stok: verplichte rapportering zonder tastbare return. Wij moeten evolueren naar wetgeving die bedrijven beloont wanneer ze duurzaam investeren. Dan pas krijgen we tractie.”

Hoog tijd voor duidelijke keuzes

Volgens Geert Boogaerts moet Vlaanderen en België expliciet een keuze durven te maken: vóór zijn eigen procesindustrie. “Het gaat over onze sterktes uitspelen. We zijn top in operations, in koolstofmanagement, in chemische procesvoering. Versterk dat, in plaats van telkens nieuwe reglementen te stapelen. Hebt u het interview gelezen in De Tijd met ASML-topman Peter Wennink? We zijn net als Nederland een klein land en dan moeten we selectief zijn. Nederland omarmt het chipbedrijf ASML (het vroegere Philips) als nationaal technologieboegbeeld. Wij hebben net zulke parels in chemie en life sciences, maar die worden zelden expliciet benoemd. Terwijl net die sectoren ons toekomstige concurrentieel voordeel bepalen.” Boogaerts vervolgt: “Om digitalisering kunnen we niet heen. Defensie: daar kunnen we ook niet meer onderuit. En dan zijn er koolstofmanagement en cleantech. Chemie en life sciences raken daar rechtstreeks aan. Daarop kunnen we resoluter dan vandaag inzetten.”

Een van de hinderpalen voor de industrie blijft daarbij de torenhoge energiekost in ons land, benadrukt de essenscia-topman. “We beschikken zelf niet over primaire energiebronnen. Dat betekent dat we energie zo goedkoop mogelijk moeten kunnen aankopen en transporteren. De huidige overheadkosten op elektriciteit zijn echter absurd hoog. Dat is een systeemprobleem.” Volgens Boogaerts heeft de overheid een sleutelrol te spelen. “Een competitief energiebeleid is essentieel. Zonder betaalbare energie hebben we in België geen industriële toekomst. Daar ligt dus nog een belangrijke keuze.”

De nieuwe legislaturen in België en Vlaanderen lijken industrievriendelijker gestemd, maar Boogaerts blijft realistisch. “De intenties zijn goed, maar 1 legislatuur is te kort om fundamentele koerswijzigingen door te voeren. We moeten strategisch durven te denken: welke kerntaken horen bij welke overheidsorganisaties? Hoe verlagen we structureel de energiekosten? En vooral: hoe zetten we in op een echte industriële langetermijnvisie?” De ondersteuningsinstrumenten bestaan, zegt Geert Boogaerts. “Maar de administratieve last bij subsidiedossiers is soms hallucinant. Een innovatiedossier dat omvangrijker is dan het regeerakkoord? Daarin moeten we efficiënter worden. Minder papier, meer resultaat.”

De huidige marktcorrectie als opportuniteit

De sector ondergaat op dit moment een marktcorrectie, maar dat dal biedt juist opportuniteiten. “Life sciences en chemie zullen met een horizon van 5, 10 of 15 jaar prachtige investeringsmogelijkheden blijven bieden. Deze industrie levert aan een B2B-omgeving, dus 1 in het oog springend product kan je daar niet aan koppelen. Maar voor cleantech, defensie, digitalisering en zelfs koolstofmanagement zélf, zal altijd chemie nodig zijn.”

Het Europese doemdenken rond industriële afbouw ziet Geert Boogaerts daarom als tijdelijk. Bovendien zijn chemie en life sciences in ons land nog steeds goed voor 90.000 werknemers. “We hebben enkele unieke value chains in Antwerpen. Die moeten we verduurzamen en verankeren: onze strategische ligging maakt dat mogelijk. Strategisch nadenken over een extra value chain is daarom een goed idee.” Hoe die eruit kan zien, laat Boogaerts in het midden. Op onze vraag of groene waterstof de basis kan zijn, krijgen we als antwoord dat waterstof als primaire energiebron een moeilijk verhaal blijft: waterstof moet immers geproduceerd worden. Die productie is omgeven door onzekerheden: zo plant het Amerikaanse Plug Power dan wel een groene waterstoffabriek in de Antwerpse haven, maar of die er effectief komt, blijft voorlopig koffiedik kijken. “Een nieuwe value chain kan ook een keten zijn rond methanol. Maar ik heb geen glazen bol”, wimpelt Boogaerts de vraag af.

Schieten we onszelf als Europeanen te dikwijls zelf in de voet? Geert Boogaerts windt er geen doekjes om. “Ondanks de Green Deal, laten we toe dat onze markt overspoeld wordt door klimaatonvriendelijk geproduceerde producten van buiten Europa. Van die schizofrene situaties moeten we af. Ook consolideren door fusies toe te laten, is van groot belang voor de industrie. En vooral: laten we werk maken van een energiebeleid dat de industrie vooruit helpt.”

Maak kennis met KBC Private Banking & Wealth
Inschrijven op onze nieuwsbrief

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of advies.