Gepubliceerd op 13 oktober 2017
Beperkte voorheffing op dividend en liquidatiebonus
Tot 30 september 2014 bestond er een tijdelijke maatregel die het voor vennootschappen mogelijk maakte om onder bepaalde voorwaarden reserves toe te kennen of uit te keren met inhouding van 10% roerende voorheffing. Intussen heeft de wetgever een permanente regeling ingevoerd die het, zij het alleen voor kleine vennootschappen, op termijn mogelijk maakt om tegen een lagere belasting dividenden uit te keren.
Een kleine vennootschap kan vanaf aanslagjaar 2015 elk jaar een deel of het geheel van haar boekhoudkundige winst na belasting (wellicht is dit het bedrag dat in de resultatenrekening terug te vinden is onder de code 9905) overboeken naar een of meer afzonderlijke rekeningen van het passief, die we gemakkelijkheidshalve de liquidatiereserve zullen noemen. Bij het aanleggen of het verhogen van de liquidatiereserve zal het overgeboekte bedrag onderworpen worden aan een afzonderlijke aanslag van 10% vennootschapsbelasting.
Wanneer de liquidatiereserve later bij de verdeling van het maatschappelijk vermogen (vereffening) van de vennootschap wordt uitgekeerd, is er geen roerende voorheffing meer verschuldigd. De 10% vennootschapsbelasting is bijgevolg definitief.
Bovendien kan deze liquidatiereserve als dividend toegekend of uitgekeerd worden aan een verminderde roerende voorheffing van 5%. Dit is wel op voorwaarde dat de bedragen van deze dividenden al minstens vijf jaar in de liquidatiereserve zitten. Anders betaalt u 15% roerende voorheffing extra. Let wel: deze 5% of 15% zijn ten laste van de vennoot/aandeelhouder en komen bovenop de 10% die ten laste van de vennootschap zijn.
Voor de volledigheid: een vennootschap wordt beschouwd als 'klein' als het jaargemiddelde van het personeelsbestand niet boven de 100 gaat. Bovendien moet de vennootschap (op geconsolideerde basis) in de twee voorbije boekjaren aan minstens twee van de volgende regels voldoen:
• De jaaromzet (excl. btw) bedraagt maximaal 7.300.000 euro.
• Het balanstotaal is maximaal 3.650.000 euro.
• Het personeelsbestand telt niet meer dan 50 personen.
Aanslag geheime commissielonen daalt drastisch

Een vennootschap moet bepaalde kosten (zoals commissies, erelonen, …) en voordelen verantwoorden met individuele fiches en met een samenvattende opgave. Als dat niet gebeurt, dan kan de fiscus op niet verantwoorde kosten en/of voordelen een afzonderlijke aanslag toepassen: de geheime commissieloonaanslag.
Vanaf aanslagjaar 2015 is het tarief van deze aanslag drastisch verlaagd van 309% naar 103%, of zelfs tot 51,5% indien de "begunstigde" van de kosten of voordelen een rechtspersoon is. Dit geldt voor alle nieuwe gevallen maar ook voor alle nog hangende geschillen uit het verleden.
Wanneer bepaalde kosten of voordelen toch niet verantwoord blijken te zijn, kan de vennootschap de geheime commissieloonaanslag soms toch vermijden. U moet dan aantonen dat de "begunstigde" van de kosten of voordelen deze tijdig heeft opgenomen in zijn belastingaangifte. Dat is natuurlijk vaak erg moeilijk. Gesteld dat er toch geen spontane opname in de aangifte gebeurde dan nog kan de aanslag vermeden worden door binnen een periode van 2,5 jaar de begunstigde ondubbelzinnig te identificeren.
Om u gerust te stellen: de aanslag valt ten laste van de vennootschap en is niet van toepassing op kleinere kosten die zich in de schemerzone tussen privaat en beroepsmatig gebruik bevinden, zoals restaurantkosten, receptiekosten, ICT-kosten, klein kantoormateriaal …
De fiscus past dezelfde afzonderlijke aanslag toe op verdoken meerwinsten. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de inspectie zwarte inkomsten of fictieve facturen op het spoor komt. Maar ook hier kunnen we enigszins nuanceren. Verdoken meerwinsten ondergaan alleen maar de geheime commissieloonaanslag in zoverre ze niet het gevolg zijn van een verwerping van de beroepskosten.
Om af te sluiten: de geheime commissieloonaanslag is een aftrekbare belasting.