De vleeskalverhouderij is een zeer gespecialiseerde tak binnen de rundveehouderij. KBC-landbouweconoom Jan Leyten neemt de sector onder de loep.
Korte situering
De vleeskalversector is relatief klein: in België praten we over in totaal zo’n 250 vleeskalverhouders.
Het economische risico wordt gedragen door de integrator
De kalfsvleesproductie is een bijzonder sterk geïntegreerde sector met drie grote spelers in België. Deze zogenaamde integratoren zijn eigenaar van de kalveren en plaatsen de kalveren tegen vergoeding bij de kalverhouders. Zij verwerken en verhandelen ook het eindproduct.
Het kapitaalintensieve aspect zit bij de kalverhouder: hij draagt de investeringen (stallen). Het economische risico zit bij de integratoren: zij dragen de risico’s van prijsvolatiliteit in de markt.
Integratie komt ook voor bij de varkens- en legkippenhouderij: hier is het de veevoedersector die de productie integreert. Bij de vleeskalverhouderij gaat die integratie echter verder: de integratoren nemen ook de verwerking en de afzet van het product voor zich.
De twee belangrijkste Belgische integratoren zijn Vanlommel NV uit Olen en Sopraco NV uit Geel. VanDrie België (Onderdeel van VanDrie Group) is de derde belangrijke speler in België. Deze Nederlandse specialist is in heel Europa actief en bovendien wereldmarktleider.
Vaste vergoeding voor de vleeskalverhouder
De vleeskalverhouder krijgt een vaste vergoeding die contractueel wordt afgesproken met de betreffende integrator. Die vergoeding is stabiel. De kalverhouder heeft dus – zoals hierboven al aangehaald – geen last van prijsschommelingen in de markt.
De kosten die voor rekening zijn van de kalverhouder zijn: stal, NER’s, water, energie, arbeid, mestafzet, Rendac, verzekeringen en algemene bedrijfskosten (zoals boekhouding). Die kosten kunnen sterk variëren van bedrijf tot bedrijf.
Energie (elektriciteit en warm water) is de grootste kostenpost. De kalverhouderij is in hoofdzaak een niet-grondgebonden sector: voor hun mest is de grote meerderheid van de kalverhouders afhankelijk van externe mestafzet. De kosten daarvoor kunnen behoorlijk oplopen en bepalen mee de rendabiliteit op bedrijfsniveau. De totale kosten (exclusief afschrijvingen) bedragen per jaar 20 tot 50 euro per plaats.
Alle andere kosten (dieren, voeder, medicatie) zijn voor rekening van de integrator.
Arbeid vleeskalverhouder
Door de doorgedreven automatisering bij het voederen, is de arbeidsbehoefte voor de courante, dagelijks weerkerende activiteiten beperkt. Voor een nieuwe stal van 1 000 plaatsen volstaat daarvoor ongeveer 2 uur per dag.
Occasioneel doen zich wel arbeidspieken voor. De eerste weken na het opstallen, moeten de kalveren individueel gevoederd worden. Ook de overgang naar groepshuisvesting (herschikking hokken) vraagt veel werk. Op het einde van de ronde vraagt het opladen van de dieren en het reinigen van de stallen extra arbeid.
Gebouwen en stalinrichting
De voorbije decennia zijn veel kalverbedrijven geëvalueerd van 500 naar 750 à 800 standplaatsen. Vandaag is de capaciteit van nieuwbouwstallen circa 1 000 kalveren.
De eerste drie weken na aankomst worden de kalveren individueel gehuisvest. Melk wordt in deze eerste periode individueel verstrekt via een mobiele ‘melktaxi’. Na het verwijderen van de tussenschotten (hekjes) ontstaan groepsboxen van maximaal 10 dieren en wordt tweemaal daags kalvermelk en water verstrekt via een systeem van leidingen. Aan de andere kant van de box wordt een mix van ruw- en krachtvoeder (‘muesli’) verstrekt in voedergoten.
Door de lagere mestafzetkosten en het minder restrictieve vergunningsbeleid worden de laatste tijd ook in Wallonië nieuwe kalverstallen gebouwd, vaak op bedrijven met een bestaande vleesvee- of melkveetak.
Imago
Vleesconsumptie wordt meer en meer in vraag gesteld en dat geldt natuurlijk ook voor kalfsvlees.
Het welzijn van de dieren was vroeger een issue. Over de kleur van kalfsvlees was immers ooit veel te doen, omdat ‘wit’ kalfsvlees afkomstig is van dieren die aan bloedarmoede lijden: hun van nature lage ijzergehalte in het bloed werd nog versterkt door een ijzerarm dieet en specifieke huisvesting. De reactie van Europa in de vorm van een minimumnorm voor ijzer in het bloed van kalveren bleef gelukkig niet uit. Van alle kalveren wordt tegenwoordig bloed genomen, het type stallen is aangepast en het rantsoen van de dieren wordt indien nodig bijgestuurd.
In het verleden was de huisvesting van vleeskalveren in individuele boxen een belangrijk punt van discussie vanuit het oogpunt van dierenwelzijn. Ondertussen is de groepshuisvesting van de kalveren in Europa verplicht, waardoor de kalveren meer bewegingsvrijheid en sociaal contact hebben.
Lekker Belgisch product dat vooral geëxporteerd wordt
De consumptie van kalfsvlees is beperkt in België: 780 gram per Belg per jaar (exclusief verbruik buitenshuis). Meer dan de helft van de productie wordt dan ook geëxporteerd: Italië is de grootste afzetmarkt gevolgd door Duitsland en Frankrijk.
Nederland, Frankrijk, Italië en Duitsland zijn onze belangrijkste concurrenten in de productie van kalfsvlees. Door kruisingen met onder meer Belgisch witblauw kunnen wij ons echter goed differentiëren op de exportmarkten en leveren we een product af dat kwalitatief beter scoort.
Meer weten? Bekijk hier de volledige Agronomics-aflevering in samenwerking met PlattelandsTv:
