Artikel

Labovlees zoekt de weg naar jouw bord

Onze huidige vleesconsumptie heeft een impact op onze gezondheid, het milieu en dierenwelzijn. Er wordt dan ook volop gezocht naar alternatieven. Eén van de mogelijke alternatieven is labovlees, vlees dat in een laboratorium gekweekt wordt vanuit een aantal dierlijke cellen. Maar zijn we bereid om ons voedingspatroon te wijzigen met het oog op een meer duurzame planeet? Zal de innovatieve celcultuur de traditionele voedingsindustrie ontwrichten? 
Dea Shehu, financieel analist bij KBC Asset Management, vertelt wat we in de toekomst mogelijk op ons bord kunnen verwachten. 

Vlees zit ingebakken in onze eetcultuur

Bij onze maaltijd hoort gewoon een stukje vlees. De smaak en de opvatting dat vlees nodig is voor een evenwichtige voeding zijn hiervoor belangrijke beweegredenen. Nochtans toont onderzoek van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) aan dat de mondiale vleesindustrie verantwoordelijk is voor 18% van de uitstoot aan broeikasgassen, 30% van het landgebruik en 8% van het waterverbruik. Bovendien slachten we
wereldwijd jaarlijks 65 miljard dieren. 
Kunnen plantaardige vleesvervangers soelaas bieden? Ze worden immers steeds beter. In de praktijk blijkt echter dat ze onvoldoende kunnen concurreren met dierlijk vlees. Labovlees is daarom een valabel alternatief. Afgelopen juni keurde de Amerikaanse toezichthouder voor het eerst de verkoop goed van kip, gemaakt van dierlijke cellen en gekweekt in het laboratorium. Maar wat is labovlees precies? En hoe wordt het gemaakt?  

Twee Californische bedrijven, GOOD Meat en UPSIDE Foods hebben gegevens ingediend over het voedingsprofiel van hun lab gekweekte kip. De US FDA concludeerde dat het product veilig is om te eten. Dat opent perspectief voor milieu, mens en dier.

Dea Shehu, aandelenanalist bij KBC Asset Management

Labovlees spaart milieu, mens en dier

Labovlees is kunstmatig, maar wel degelijk echt vlees dat men laat groeien in een cultivator uit stamcellen van dieren. Op microscopisch niveau is het niet te onderscheiden van traditioneel gekweekt vlees. Wat verschilt is de uiteindelijke vorm en de productiewijze. Voor labovlees is het fokken en slachten van dieren niet nodig.   

Hoe gaat het dan wel in z’n werk? Het proces begint met het verzamelen van dierlijke stamcellen via een diervriendelijke biopsie bij een dier, een vers stuk vlees of een cel uit een ei.  
In een tweede stap worden de beste cellen geselecteerd met het oog op het consistent en efficiënt produceren van veilig, kwaliteitsvol en smakelijk vlees. Deze cellen worden vervolgens in bioreactoren geplaatst, waar de perfecte omgeving gecreëerd wordt om celdeling te laten plaatsvinden. 
Na 3 weken is het vlees klaar om geoogst te worden. Het wordt gescheiden van de celvoeding en in de vorm van bijvoorbeeld kippennuggets gegoten.   

Dankzij innovatieve ontwikkelingen wordt labovlees goedkoper; de smaak en de structuur beter. Het wordt beschouwd als veilig om te consumeren volgens talloze wetenschappelijke beoordelingen. Er worden immers strenge voedselveiligheidsnormen en -regelgeving toegepast bij de productie. Met deze richtlijnen onder de loep, krijgen epidemieën en virussen minder kans om uit te breken onder mens en dier, doordat massale ophoping van dieren in onhygiënische omstandigheden uitgebannen kan worden. Ook het milieu kan hier wel bij varen. Minder behoefte aan grond voor grazend vee betekent minder ontbossing. Dit komt ook de biodiversiteit ten goede. En wie weet kan labovlees in de toekomst bijdragen aan een wereld waar minder honger heerst. Voorwaarde is dan wel dat er voldoende roestvrijstalen bioreactoren ontworpen en gebouwd worden op plekken waar minder natuurlijke hulpbronnen als water en land beschikbaar zijn. Deze reactoren moeten enorme capaciteiten aankunnen, wat het meest uitdagende deel van de voorwaarde is. Pas dan kunnen meer mensen toegang krijgen tot hoogwaardige eiwitten in de vorm van labovlees.  

Geef boeren naast hun stal ook een labo. Een grote vereiste om dit mogelijk te maken, is het ontwerpen en bouwen van roestvrijstalen bioreactoren die enorme capaciteiten aankunnen. Daar zijn we nog niet, maar het besef is er en er wordt tenminste over gepraat.

Dea Shehu, aandelenanalist bij KBC Asset Management

Staat een ontwrichting van de traditionele vleesindustrie op het menu?

Of consumenten bereid zijn hun dieet te veranderen met het oog op een duurzamere wereld, hangt van meerdere factoren af. De belangrijkste factor is het aanpakken van veiligheidskwesties en potentiële risico ’s. De Voedsel- en Landbouworganisaties van de Verenigde Naties (FAO & WHO) suggereren dat de risico ’s van labovlees vergelijkbaar zijn met deze van traditioneel gekweekt vlees. Verminderd antibioticagebruik pleit in het voordeel van labovlees. Epigenetische celafwijkingen als gevolg van constante celcultuur zijn dan weer een mogelijk verhoogd risico, alsook het gebruik van additieven zoals soja-eiwit en tarwe om de gewenste structuur, textuur en houdbaarheid te bereiken. 

Wil de consument alternatief vlees accepteren, dan moet het smaak- en voedingsprofiel minstens even goed zijn als dat van traditioneel vlees. Bij plantaardige producten zit dat nog niet altijd even goed. Plantaardige eiwitten voelen en smaken wel als echt vlees, maar er zijn vaak kunstmatige ingrediënten aan toegevoegd. Dierlijke eiwitten liggen veel dichter bij ons eigen DNA en worden veel beter opgenomen. Daarom is labovlees beter gepositioneerd om de traditionele vleesindustrie te ontwrichten. Een totale ontwrichting is echter nog niet aan de orde. De huidige productie van labovlees is niet schaalbaar en extreem duur, tot wel 10.000 USD/kg. Het uiteindelijke doel van de bedrijven is om een gelijke prijs te bereiken, maar voorlopig blijft dit een ver verwijderd doel.  

De technologie voor het produceren van labovlees werd voor het eerst onderzocht in 2013. Nu, 10 jaar later, zijn er 156 bedrijven over de hele wereld die in totaal 2,6 miljard dollar hebben opgehaald.

Dea Shehu, aandelenanalist bij KBC Asset Management

Een voorproefje voor beleggers

Het kan even duren voordat mensen het stigma van het eten van in een laboratorium gekweekt vlees te boven zijn, misschien wel een generatie of twee. Maar eens de techniek omarmd wordt, is de groei vaak exponentieel, zelfs bij een hogere prijs.  

Kleinschalige distributie van labovlees is begonnen in toprestaurants, maar deze initiatieven zijn vooral promotioneel van aard. Upside Foods bijvoorbeeld werkt samen met driesterrenchef Dominique Crenn om labovlees te introduceren in Atelier Crenn in San Francisco. Daarnaast werkt Eat Just samen met de beroemde chef-kok en humanitair José Andrés om kip uit het lab onder de aandacht te brengen.   

Waarschijnlijk is het voor consumenten voorlopig comfortabeler om gekweekt vlees aan hun huisdieren te voeren. Good Dog is het enige bedrijf in Europa dat zich richt op het maken van labovlees voor honden. Het bedrijf heeft vooruitgang geboekt in het verlagen van de kosten en mikt qua prijszetting op de categorie van het betere hondenvoer.     

Religieuze omarming zou ook belangrijk kunnen zijn. In januari bestempelde de Israëlische opperrabbijn de kweekbiefstuk van Aleph Farm als koosjer. Het bedrijf Good Meat onderzoekt of het een halal certificaat kan krijgen om zijn labo kip in het Midden-Oosten uit te breiden.   

De voedseltechnologie wordt gedomineerd door private bedrijven, zowel grote als start-ups. De meest visionaire bedrijven willen graag wat bekendheid verwerven op dit terrein, meestal via partnerschappen of overnames. Danone heeft een risicodragende tak genaamd Manifesto ventures die zich bezighoudt met nieuwe voedseltechnologieën. Een ander perfect voorbeeld is Tyson Foods, een grote speler in de vleesindustrie, die investeerde in Upside Foods en Believer
Meats.  JBS heeft BioTech Foods overgenomen en Nestlé gaat een partnerschap aan met Believers Meats.  
Er zijn veel samenwerkingsverbanden, niet alleen gericht op labovlees, maar ook op andere voedseltechnologieën van de toekomst die rond labovlees zijn gebouwd. Denk maar aan bedrijven die de groeifactoren voor gekweekte cellen optimaliseren, de productietijd van vlees verkorten en nauwkeurige fermentatie beogen.   

Met zoveel bedrijven die zich op voedseltechnologie richten, kan het een uitdaging zijn om nieuwe trends vanaf het begin op te sporen en op te volgen. “Binnen thematisch beleggen is het dan ook essentieel om bedrijven aan te trekken die binnen het voedselthema duurzame concepten met een hoog merkpotentieel bieden. KBC Asset Management helpt beleggers graag een doordachte keuze te maken”, besluit Shehu. 

De productie van labovlees bevindt zich nog in de proeffase. Maar de intrede van muziekstreaming en elektrische auto's tonen beide dat, eens de techniek omarmd wordt, de groei vanaf dan exponentieel kan zijn, zelfs bij een hogere prijs

Dea Shehu, aandelenanalist bij KBC Asset Management

Meer lezen over thematisch beleggen?

Ontdek het hier

Dit artikel is louter informatief en mag niet als beleggingsadvies beschouwd worden.